V1 in West-Vlaanderen

  • Increase font size
  • Default font size
  • Decrease font size

Dwangarbeiders

De bouw van de V1-basissen in West-Vlaanderen was het werk van de Eerste SS-Bouwbrigade. Die brigade, zo'n 1.000 man sterk, werd in oktober 1942 gevormd met gevangenen uit de concentratiekampen van  Sachsenhausen (730) en Neuengamme (270).  Aanvankelijk werd ze tewerk gesteld in Düsseldorf en Duisburg.  In maart 1943 werd de Eerste SS-Bouwbrigade overgeplaatst naar het Britse Kanaaleiland Alderney.  De Britse Kanaaleilanden dienden omgebouwd tot de sterktste schakel in de beruchte Atlantikwall. Bij de bevrijding hebben de geallieerden die eilanden links laten liggen.  De aanwezige Duitsers, 35.000 man sterk (!), hebben zich pas overgegeven toen de oorlog voorbij was. Op het eiland Alderney waren er vier concentratiekampen: drie van de Organisation Todt en één van de SS, dat een nog strenger regime kende.  Dat was het enige SS-concentratiekamp ooit op Britse bodem. Kort na D-Day werd de Eerste SS-Bouwbrigade per boot en na een helse tocht per trein over Tours en Dijon (!) overgebracht naar Kortemark waar ze op 29 juli, na anderhalve maand, aankwam. De brigade telde toen nog 553 man. (Fings)

Etnisch was de Eerste SS-Bouwbrigade als volgt samengesteld  Van de 1.000 man was de helft Sovjetrussisch: Oekraïeners, Wit-Russen en in mindere mate echte Russen.  Het ging hier om krijgsgevangenen of partizanen. Verder 200 Duitsers: politieke gevangenen, gewetensbezwaarden en criminelen.  De overige 300 waren politieke gevangenen uit Polen, Tsjechoslowakije, Frankrijk en Nederland. (Bunting, gebaseerd op het getuigenis van Otto Spehr).  Volgens andere bronnen was het aantal Duitsers kleiner: 70 à 80.   Zij hadden vaak de "betere jobs" zoals "Vorarbeiter" of "Blockälteste". Dit was een bewuste tactiek om te besparen op het bewakingspersoneel.  Er was ook een groep Getuigen van Jehova die sterk aan elkaar hield en van wie er veel overleefden (nog 46 in november 1944). (Fings).

Toen de Eerste SS-Bouwbrigade in Kortemark toekwam, werden de manschappen verdeeld over twee kampen.  In het verdwenen gemengde lagere schooltje van de Kortemarkse wijk Markhove werden er 335 ondergebracht, in de eveneens verdwenen lagere jongensschool van Proven kwamen er 218 terecht. De dwangarbeiders werden doorgaans met bussen of vrachtwagens naar de verschillende bouwwerven gebracht. Het materiaal voor de betonconstructies werd per boot aangevoerd in Ieper en Izegem. Alleen het water dienden de arbeiders in de buurt te zoeken. Daarvoor werden plaatselijke landbouwers aangesproken om hun paard en gierton ter beschikking te stellen. Niet zelden ondernamen de gevangenen bij het halen van water een ontsnappingspoging en doken ze onder bij de burgerbevolking. Na de oorlog moesten de Sovjetburgers allemaal, in uitvoering van een in Jalta afgesloten akkoord, terug naar hun vaderland. Een paar uitzonderingen konden een tweede maal onderduiken en in België blijven, zoals de Rus Nicolas Dubakov en de Oekraïener Georges Zbovorski, die ons een interview toestond.

Ook bij de werkzaamheden in West-Vlaanderen konden er ca. 120 (!) ontsnappen, maar vielen er ook een tiental doden.  Op het kerkhof van Proven ligt Gregori Kukobko begraven. In de jaren 1960 pas werd er een kruis geplaatst op zijn graf. Dat kruis werd geplaatst door metselaar Georges Cornette die vond dat "die jongen er ook een mocht hebben". De overlijdensdatum "7.12.1944" klopt echter niet. Uit het archief van Proven blijkt dat Gregori Kukobko op 11 augustus 1944 overleed aan dysenterie.

Een gelijkaardig incident deed zich voor in Westvleteren. Fedor Fourman (foto met Koen Coopman) probeerde te ontsnappen door zich vast te klampen onder een vrachtwagen die bouwmateriaal had gebracht. Een Duitse bewaker ontdekte hem en sloeg hem daarop dood. Fourman werd eerst begraven in het bos en meteen na de oorlog opnieuw  begraven achter de kerk van Westvleteren. Op 24 juni 2005 werd een nieuw naambordje op zijn kruis onthuld.

Het vrije Westen of de Goelag

Fourman

Tijdens de Conferentie van Jalta kwamen de Sovjetunie (Stalin), de Verenigde Staten (Franklin D. Roosevelt) en Groot-Brittannië (Winston Churchill) op 11 februari 1945 overeen dat alle krijgsgevangenen gerepatrieerd moesten worden naar hun land van herkomst. Daartoe kregen repartriëringsofficieren van de drie staten vrije toegang tot elkaars interneringskampen. Het akkoord werd onder druk van de Sovjets op 22 mei uitgebreid tot de niet-militaire onderdanen, bijvoorbeeld arbeiders die de Duitsers opeisten in de bezette gebieden: de bekende "Ostarbeiter" en "Ostarbeiterinnen", van wie er ook heel veel hier bleven door met een Belg te trouwen. Om de Sovjetrussische onderdanen die in de Limburgse mijnen of aan de V1-basissen in West-Vlaanderen gewerkt hadden, te verzamelen, werden in België twee kampen ingericht in Halle en in Casteau bij Bergen. Van daar uit werden ze per schip naar Odessa aan de Zwarte Zee gebracht. In de Sovjetunie gold sinds 1942 zowel voor militairen als voor burgers die in Duitse handen gevallen waren doorgaans hetzelfde tarief: vijf jaar of meer in de werkkampen van de Goelagarchipel.

Stalin was niet de uitvinder van de Russische concentratiekampen. Lenin, de eerste revolutionaire leider, had al meteen bij het begin van zijn bewind in 1918 onbetrouwbare elementen uit de Russische maatschappij laten opsluiten in kampen. Deze kampen waren voornamelijk bedoeld om de "misdadigers" weer op te voeden.

Vanaf 1929 werd in de kampen dwangarbeid verricht. Stalin, die toen aan de macht was, besefte maar al te goed dat ze die werkkampen nodig hadden, want ze produceerden immers 1/3 van de inkomsten. Deze kampen hadden zich dan al verspreid over heel Rusland. Men schat dat er ongeveer 18 miljoen mensen te maken hebben gekregen met deze kampen... en één op vier ze niet overleefd hebben. De kampen bleven uitbreiden tot de dood van Stalin in 1953. Daarna zijn de opvolgers begonnen met het ontmantelen van deze kampen. Pas in 1987 werden de politieke kampen onder de hoede van Gorbatsjov allemaal opgedoekt.

In het Westen zijn de Sovjet-concentratiekampen veel minder bekend, dan de nazi-kampen, hoewel Stalin meer Russen heeft gedood dan Hitler Joden heeft vermoord. Het vrijwel ontbreken van foto- en filmmateriaal speelt hier een grote rol in. Wat we niet gezien hebben, kennen we amper. In de westerse wereld was er ook meer sympathie voor het communisme dan voor het nazisme. De sympathisanten waren blind voor de misdrijven van Stalin. De overwinning van de Geallieerden had ook een duistere kant. Terwijl we de gevangenen uit de kampen van Hitler bevrijdden, groeiden de kampen van Stalin, onze bondgenoot, aan tot een nooit gezien aantal.

Honderdduizenden Russen werden de dood in gezonden door ze onder dwang terug naar hun land te sturen.

Op de foto rechts : Stephan Kozyn (links) , Georges Zvoborski (midden) en Nicolas Dubakov. Georges en Nicolas konden in België blijven. Stephan beloofde iets van zich te laten horen van zodra hij weer thuis was. Dat was het laatste wat ze van hem hoorden.

Onze pogingen om in Oekaraïne een spoor van Stephan Kozyn, de vriend van Georges Zvoborski terug te vinden, zijn tot op heden vruchteloos gebleven.

Trio
Interview Georges Zbovorski

Op 30 december 2004 om 15h zijn we een bezoekje gaan brengen aan Georges Zbovorski. Georges was een Oekraïner die door de Duitsers verplicht tewerk werd gesteld tijdens de Tweede Wereldoorlog. Georges woont in de Bikschotestraat nummer 30 te Langemark. Hij is geboren op 22 februari 1922 in Kamanetz Podolks (volgens Microsoft AutoRoute: Kamenets-Podol'skiy) bij Kiev. Hoewel zijn echte naam Grigory is, zegt iedereen Georges. Hij is getrouwd met Paula Gadeyne op 28 mei 1949.

Ik vroeg hem hoe hij Nederlands geleerd heeft. Hij zei dat het niet moeilijk was. Hij kon een beetje Duits en daarmee kon hij zich een behelpen. Hij is nooit verplicht geweest Nederlands te leren. Hij was al zeer tevreden dat hij bij de boer waar hij terechtkwam na zijn vlucht geen slagen meer kreeg en iets te eten had. Hij werd goed opgevangen.

De Duitsers brachten "Russen" naar West-Vlaanderen om aan de V1-basissen te werken. Dat was in de zomer van 1944. Georges werd ook gedwongen aan deze basissen te werken o.a. in Dikkebus, Koekelare en Gits. In Dikkebus werkte hij niet ver van de vijver (ze gingen waarschijnlijk naar de vijver hun water gaan halen voor hun beton). Ze werkten 's nachts en ze droegen enkel een gestreepte pyjama.

Toen Georges voor het eerst werd opgepakt, moest hij helpen een fabriek te bouwen in Oostenrijk. Hij kon echter vluchten, maar werd 3 weken later weer opgepakt. Hij verbleef daarna in enkele concentratiekampen. Later werd hij samen met 1000 anderen naar het Britse Kanaaleiland Alderney nabij Cherbourg gebracht. Na D-Day werden ze met ongeveer 500  naar Proven en Kortemark gebracht. George zat in Kortemark, in het gehucht Markhove in een klein schooltje, waar hij weggelopen is. Het was 's ochtends vroeg op 1 september 1944 als ze brood gingen halen met een deken. Er was maar één deken om brood mee te brengen voor zoveel mensen die daar zaten. Georges en zijn vriend gingen naar de poort waar plotseling een hoop mensen zich verzamelden. Ze stonden allemaal rond een Poolse SS'er, die de poort moest bewaken. De gevangenen zeiden dat als hij hen vrijliet dat ze na de oorlog geen klacht zouden indienen tegen hem. Hij stemde in. 54 mannen stormden de poort uit. Hij liet ze weglopen en schoot in de lucht zodat de Duitsers niet zouden denken dat hij ze had laten lopen. Maar Duitsers die een beetje verder stonden mikten natuurlijk op de mensen. Er werden er 4 doodgeschoten.

Georges had altijd de gemeente Staden in zijn geheugen, want als ze langskwamen deelden de mensen van Staden brood en fruit uit aan de gevangenen, als ze de kans kregen. Als het een "goeie" Duitser was lieten ze de gevangenen het eten aannemen, maar als het een "slechte" Duitser was dan smeten ze het eten weg.

Toen België bevrijd was, kon hij soms 's nachts niet slapen. Hij vertelde ook elke dag wel iets dat hij meegemaakt had. Het zijn ervaringen die niemand van ons zich kan voorstellen. Georges had een beetje suiker genomen. Daarvoor heeft hij veel slagen gekregen. Ze sloegen met een "piochestaart". (une pioche: Frans en West-Vlaams voor houweel)

Georges werkte 5 jaar op een klein boerderijtje bij Maurice Vanmassenhove. Hij was heel goed bevriend met de jongere Stephan Kozyn die niet van zijn zij week. Stephan wilde echter terug naar Rusland. Georges ging niet mee. Hij wilde zeker niet terug. Als hij aankwam in Rusland ging hij onmiddellijk een brief schrijven, maar ze hebben nooit nog iets van hem gehoord. Het schijnt dat hij terechtgesteld is geweest. Stalin beschouwde Russen die in het westen waren geweest immers als verraders.

In 1975 zijn Georges en Paula met de trein voor een maand naar Kiev (Oekraïne) geweest. Ze hebben van niets of niemand last gehad. Alleen moesten ze zich aanmelden op de gemeente waar ze waren en ze mochten niet buiten de gemeentegrenzen. Op een dag gingen ze een ritje maken met paard en huifkar. Ze kwamen aan de grens, maar Georges wilde zeker niet over de grens gaan. Ze hebben nooit miserie gehad daar. Ze hebben zijn moeder bezocht. Hij had sinds zijn 20 jaar nooit meer zijn moeder gezien. Hij kon zich niet meer herinneren hoe ze eruit zag. Er stonden 2 dames naast elkaar, maar hij kon zijn moeder er niet uithalen. Hij weende van geluk. Georges was zo content dat hij zijn moeder terugzag.

Hoewel het een delicaat gesprek was, hebben we er veel uit geleerd. Nu zagen we eens de andere kant van ons eindwerk. Iedereen praat over de uitroeiing van de Joden in concentratiekampen, maar hier onder onze neus in Vlaanderen zijn er honderden Russen komen werken, gedwongen door de Duitsers. Deze Russen werkten in erbarmelijke omstandigheden waardoor er ook stierven. Elke betonplaat die we vinden is hard labeur geweest voor zeer magere en uitgehongerde gevangenen.

Op 20 maart 2006 is Grigory (Georges) Zvoborski overleden.  Hij was juist 84 jaar geworden.  Op zijn rouwprentje stond dezelfde zin die ook op de trofee stond die hij als arrondissementsvoorzitter van de afdeling Hout en Bouw gekregen had: "Hij kwam van verre en werd één van de onzen."

 

george
Georges Zbovorski en zijn lieftallige vrouw